Samen met zonlicht vormen mineralen de basis voor het bestaan van levende cellen.
Mineralen zijn nog belangrijker dan vitaminen. Arts en onderzoeker dr. Charles Norton schreef hierover: “In de afwezigheid van mineralen hebben vitaminen geen functie.
Bij een gebrek aan vitaminen kan het systeem gebruik maken van mineralen, maar zonder mineralen zijn vitaminen waardeloos”. Het belang van mineralen kan dan ook nauwelijks overschat worden.
Mineralen hebben een veelvoud aan functies. Mineralen (bvb ijzer) transporteren zuurstof door ons lichaam.
De essentiële mineralen zijn onder te verdelen in twee groepen: de macromineralen waarvan het lichaam dagelijks meer dan 100 mg nodig heeft en de micromineralen of spoorelementen waarvan we dagelijks een kleine hoeveelheid nodig hebben (minder dan 100 mg).
Voorbeelden van micromineralen zijn chroom, koper, jodium, mangaan, molybdeen, selenium, fluor en zink.
Ze spelen ook een belangrijke rol bij de groei, instandhouding en herstel van weefsels.
Mineralen zijn ook betrokken bij het samentrekken van spieren, het functioneren van de zenuwen en bij de energie huishouding.
Onder de macromineralen vallen calcium, chloride, magnesium, kalium, fosfor, natrium en zwavel.
Daarnaast zijn er vele mineralen die nog niet erkend zijn als ‘essentieel’ maar waarvan onderzoek in sterke of toenemende mate het belang voor de gezondheid bevestigt. Hieronder vallen borium, vanadium, nikkel, tin en nog vele andere !